BEHEER | Het antwoord op de vraag of deze zelf-geïnitieerde vormen van gebruik ook leiden tot nieuwe vormen van collectief beheer, is een overtuigd ja.
Zelforganisatie | Aan alle onderzochte vormen van collectief beheer ligt zelforganisatie ten grondslag. Op één initiatief na, hebben allen een rechtspersoon opgericht, om aansprakelijkheid af te dekken, fondsen te kunnen werven en gesprekspartner te zijn voor institutionele spelers als gemeente en corporaties. Daarbij tekent zich een duidelijke voorkeur af voor lichte juridische vormen als de vereniging of stichting, tevens de meest democratische vormen. In alle gevallen is sprake van non-profit organisaties. De groepen variëren van zeer informeel en losjes samengehouden door een gedeelde wens, tot goed georganiseerd, met een sturende kerngroep, en een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden (gedragscode).
Beheer | In veel gevallen valt het betreffende terrein onder gemeentelijke verantwoordelijkheid en krijgt de groep het in beheer op basis van een gebruiksovereenkomst. Grofweg zijn er drie vormen van beheer te onderscheiden:
1.Beheer door de initiatiefnemers – soms met kleine uitbreiding van de groep – op vrijwillige basis.
Een bijzonder voorbeeld is de groep tuinders op het Afrikanerplein in Amsterdam-Oost, die een contact kreeg aangeboden voor volledig zelfbeheer, ongeacht het feit dat de moestuin deel uitmaakt van een openbaar plantsoen.
2. De initiatiefnemers gaan samenwerking aan met bestaande organisaties, meestal met hen die zeggenschap hebben over het gebied zoals de gemeente (groenbeheer) of corporatie (gebiedsbeheerder). Maar er zijn ook andere voorbeelden, zoals de buurtmoestuinen De Trompenburg in Amsterdam die zich aansloot bij de bestaande speeltuinvereniging op het plein, en De prinses op de erwt in Diemen die als werkgroep is ondergebracht bij IVM, Landelijke vereniging natuur en milieu educatie – en daarmee ook een educatieve functie kreeg.
3. De initiatiefnemers vormen een hybride beheerstructuur waarmee een economische basis wordt gecreëerd en tegelijkertijd de zelfstandigheid gewaarborgd. Zij verbinden zich met zowel met maatschappelijke organisaties als bestaande lokale initiatieven en verenigingen, als met lokale ondernemers en gemeentelijke diensten. Lokale netwerken worden geactiveerd en versterkt waardoor nieuwe verbanden ontstaan, waarin bovendien verantwoordelijkheid wordt genomen voor sociale en publieke functies. Hier tekenen zich nieuwe vormen van sociaal ondernemen af, op non-profit-basis, lokaal geworteld en met een centrale rol voor de stake-holders. Joost Beunderman, auteur van Compendium for the Civic Economy deed onderzoek naar Engelse bottom-up initiatieven en development trusts. Het Compendium geeft vele relevante voorbeelden.