Inleiding | Bottom-up scenario’s
Reclaim: toe-eigening en publiek domein is een onderzoek naar kleinschalige initiatieven waarin kunstenaars, architecten, activisten en andere burgers, op eigen initiatief ingrijpen in de stedelijke publieke ruimte en projecten ontwikkelen op toegeëigende stukjes openbaar gebied. Met of zonder toestemming. Het begrip ‘toe-eigening’ moet daarbij niet te letterlijk begrepen worden als het annexeren van ruimte. In het onderzoek gaat het om het in gebruik nemen en activeren van ruimte door middel van ruimtelijke ingrepen of een programma. Daarbij worden publiek toegankelijke plekken gecreëerd die in het teken staan van ontmoeting en uitwisseling, en ruimte bieden aan zelf gekozen vormen van gebruik.
Het onderzoek gaat in op wat de initiatiefnemers drijft. Welke vormen van gebruik worden manifest? Op welke manieren krijgt de publieke dimensie vorm in deze projecten? Wat zijn de achterliggende opvattingen over de stad en openbaarheid? Om het belang van deze initiatieven te kunnen benoemen heb ik naast de drijfveren ook het proces van de ontwikkeling onder de loep genomen: betrokkenen organiseren zichzelf, er wordt interactie op gang wordt gebracht met derden en er worden lokale organisaties betrokken. Er wordt draagvlak gecreëerd, dat wordt bestendigd in (nieuwe) vormen van (collectief) beheer, en er wordt een economische basis gecreëerd. Dat zijn relevante processen die raken aan actuele noties als zelf-organisatie, participatie en actief burgerschap.
Alle onderzochte projecten spelen zich af in de ‘openbare’ ruimte, het terrein behoort de initiatiefnemers niet toe en er spelen vele belangen. Zij hebben te maken met vele instanties en complexe regelgeving en machtsverhoudingen. Hoe zoeken initiatiefnemers contact met de institutionele spelers en andere stemhebbenden? En weten zij zich toegang te verschaffen tot de relevante besluitvormingsprocessen?
Het onderzoek heeft plaatsgevonden vanaf oktober 2011 tot eind 2012. In die periode zijn bottom-up initiatieven in relatie tot stedelijke ontwikkeling sterk in de belangstelling komen te staan. Het aantal manifestaties, essays en boeken, die vooralsnog voornamelijk inventariseren, is enorm. Het is niet overdreven om te spreken van een maatschappelijke beweging en de behoefte aan duiding is groot. Reclaim laat zien dat deze kleinschalige projecten waardevolle cases bieden van stedelijke ontwikkeling van onderop, waarin zowel sociale als democratische innovatie besloten ligt. De positie van kunstenaars en andere creatieven in deze praktijken is een speciaal punt van aandacht. Tenslotte gaat het onderzoek in op de obstakels waarmee de initiatiefnemers te kampen hebben, zoals hun afhankelijke positie van de institutionele partijen. Het laat zien hoe dat in elkaar steekt en hoe het beter kan.
Methode en verantwoording | Ik heb 30 initiatieven onderzocht in binnen- en buitenland, het overgrote deel in Amsterdam, Rotterdam en Berlijn, maar ook projecten in Brussel, Den Haag, Diemen, Hustadt (D), en Parijs. Allemaal zijn het bottom-up initiatieven waarin publiek domein gecreëerd wordt. In de selectie heb ik gestreefd naar diversiteit in gebruik en een zekere geografische spreiding. Een cruciaal selectiecriterium is dat de initiatiefnemers zelf hun vraag en missie hebben geformuleerd – ook in de gevallen waarbij er sprake is van een opdrachtsituatie.
Veel van de initiatieven zijn succesvol gerealiseerd en bestaan inmiddels enige tijd, anderen slaagden niet, ook die ervaringen heb ik meegenomen in de conclusies. Het is een kwalitatief onderzoek waarvan de kern wordt gevormd door interviews. Ik heb mijn vragen onderzocht middels case studies (diepte-interview, bezoek ter plekke, omlijstende literatuurstudie) en heb daar relevant actueel onderzoek van derden bij betrokken en vele gesprekken gevoerd met uiteenlopende experts.